Als groenprofessional kom je regelmatig in contact met dieren en hun leefomgeving. Daarmee loop je risico op zoönosen: infectieziekten die van dier op mens kunnen worden overgedragen. Denk aan insectenbeten, de brandharen van de eikenprocessierups of contact met dode dieren of ontlasting. Bekende voorbeelden zijn de ziekte van Lyme (door een tekenbeet), tetanus, hepatitis B en – hoewel zeldzaam – de vossenlintworm. Ook bij plaagdierwering is alertheid geboden. Ratten en muizen kunnen drager zijn van besmettelijke ziektes, zoals de Ziekte van Weil.
De gevolgen voor de gezondheid lopen uiteen van mild tot ernstig. Voorkomen is beter dan genezen. Zorg dus voor goede bescherming, wees alert op signalen en raadpleeg bij twijfel altijd een arts.
Dit kun je doen:
- Maak een goede risico-inventarisatie en -evaluatie, met een beschrijving van de risicowerkzaamheden en een plan van aanpak.
- Maak een werkplanning waarbij het gevaar vermeden wordt.
- Geef je medewerkers voorlichting over de gevaren en de preventiemaatregelen.
- Zorg dat zij de hulpmiddelen bij allergische reacties en persoonlijke beschermingsmiddelen kunnen gebruiken er bij de planning van hun werk rekening mee houden.
- Registreer incidenten.
- Kijk of een inentingsbeleid nodig is (overzicht zoönosen).
Bekijk hier een handig overzicht van de belangrijkste zoönosen voor de groenbranche.
Wil je meer weten? Raadpleeg voor meer informatie en checklists de Arbocatalogus.
Bron: Stigas